Door Wout van den Brink
Wanneer het Nederlands voetbalelftal speelt beschikken wij over 17 miljoen bondscoaches. Bij het weer beschikken wij over 17 miljoen meteorologen.
Het weer is altijd een makkelijk begin van een praatje. Wat voor weer het is maakt dan niet uit. Ook gaat het vreemd genoeg altijd over het weer ‘buiten.,” Hoe is het weer buiten”? “Regent het nog buiten”? “Is het lekker weer buiten”. Terwijl ik dit schrijf vraag ik mij af of dit weer iets typisch Achterhoeks is, “hoe is het weer buiten”?
Het weer is natuurlijk van grote invloed op ons koeriers werk. Je kan ervan genieten en je kan er de pest over in hebben. Toen een collega fiets koerier drijfnat de apotheek binnen stapte werd hij aangesproken door de apothekersassistente.” Ach jongen, je bent drijfnat! En waarom fiets je met dit slechte weer met een korte broek? Het antwoord was: “Nat wordt je toch, en dan is een korte broek veel makkelijke want dan hoef je allen maar even je benen af te drogen”. Aan dat handigheidje had de assistente niet direct gedacht. Ondanks dat bespeurde ik toch enig medelijden.
Ook de patiënten waar wij de medicijnen brengen hebben het regelmatig over het weer. Zoals gezegd is het vaak een opstapje naar een ander gesprek. Onlangs was het bijzonder slecht weer. Storm, regen, hagelbuien, en onweer. Gelukkig allemaal buiten(..). De bezorging gaat echter wel door want de meeste patiënten kunnen natuurlijk niet zonder hun medicijnen.
Bij slecht weer zie je dat de patiënten begaan zijn met je lot. Ze houden het kort. Maar na zo’n fikse bui is er aanleiding tot een weerpraatje. Voor de één is zo’n bui ‘een zegen’; De tuin moet nodig water hebben. Voor de ander is het een ramp; je kan niet op bezoek en geen boodschappen doen.
In mijn zorgroute zitten ook boeren en daar is het weer altijd een aanleiding tot een praatje. Daar moet het als het regent, voornamelijk zachtjes en lang regenen. Stortbuien brengen alleen maar schade aan de gewassen en de grond slaat daardoor “dicht”. Het water trekt dan niet de grond in maar vloeit snel af naar de sloten. Zo heb ik mij laten vertellen. Zo is de één blij met regen en de ander juist niet.
In een jolige bui zei ik laatst tegen een patiënt dat ik thuis twee regenmeters in de tuin heb en het zo hard geregend had dat ze allebei vol zaten. Aan de reactie kon ik merken dat de grap aan hem voorbijging maar het kan ook zijn dat hij vond dat je over slecht weer geen grappen moet maken of dat ik de grap gewoon niet goed vertelde. Iedereen vindt wel iets van het weer, zo regent het voor de één pijpenstelen en voor de ander zonnestralen.