‘Vrije dag?’ vraagt de kapster terwijl ik met een sierlijke beweging de kappersschort omgehangen krijg. Ik ben geen beroepsmatige kappers bezoeker dus zit ik hier duidelijk in mijn vrije tijd denk ik en zeg ik maar niet hardop, om niet al te bijdehand over te komen tegen iemand die met je uiterlijk bezig gaat en een vlijmscherpe schaar hanteert.
Terwijl ze vakkundig de plantenspuit gebruikt om het haar in een soort startconditie voor de knipbeurt te brengen antwoord ik met ‘soms wel en soms niet op woensdag’. Ik ken de routine. Tijdens het knippen de klant onderhouden hoort een beetje bij het kappersvak of de klant het nu wil of niet. Ik moet toegeven dat stiltes tijdens het knippen soms wat ongemakkelijk zijn zeker op de momenten dat de kapster met haar handen een paar keer door je haren gaat.
Mijn antwoord laat ruimte voor het op gang houden van het gesprek. Haar ‘oh, hoe bedoel je dat?’, is dan een logisch vervolg. “Ik heb een job waarbij ik redelijk kan indelen wanneer ik werk en wanneer ik vrij ben”. Met dit soort vaagheden kan het zijn dat de toehoorder belangstellend door gaat vragen of denkt, ik haak even af.
‘Oh, wat doe je dan?’ Vraag ze belangstellend. ‘Ik ben autokoerier’ zeg ik. ‘Leuk’ antwoord ze maar aan de intonatie en aan haar gelaatsuitdrukking hoor en zie dat dit een beleefdheid antwoord is. ‘Wel altijd haast toch?’ gaat ze verder.
Ze verwart mijn autokoerier zijn met een willekeurige pakketbezorger. Begrijpelijk maar in de praktijk zijn er wezenlijke verschillen. “Nee, ik ben autokoerier bij een bezorgservice voor apotheken”. Velomedi voeg ik eraan toe. Het verder werken aan naamsbekendheid kan tenslotte overal ben ik van mening, dus ook in een kapperszaak.
“Er zijn voornamelijk fietskoeriers in dienst maar wanneer de afstanden in het verzorgingsgebied wat groter zijn werken er ook autokoeriers. Ik ben er daar één van en breng medicijnen bij de patiënten van de apotheek. Enorm leuk en dankbaar werk. In ons werk laten wij ons zeker niet leiden door haast.”
Ik wacht even haar reactie af om te zien of mijn verhaal onderhoudend is of slechts dient om de tijd te vullen. Haar ‘hoe werkt dat dan?’ is voor mij het teken om door te gaan.
“Ik ga op afgesproken tijden naar de apotheek en laad de te bezorgen medicijnen in de auto en ga dan bezorgen. Verder kan ik mijn dag min of meer zelf indelen. Wanneer ik er zin in heb zet ik de auto aan de kant van de weg, druk de pauzeknop in en eet mijn boterham”. Zeker in het buitengebied is het genieten van de natuur. Afgelopen zomer zeker. Zelfs even met het raampje open rijden, favoriete muziek aan, geeft een gevoel van vrijheid. Ik vertel met anekdotes wat ik zoal meemaak en besluit met ‘kortom een geweldige baan’.
‘Dat lijkt mij ook geweldig leuk’ zegt ze. Het feit dat ze even stopt met knippen en mij in de spiegel aankijkt geeft mij de indruk dat dit welgemeende interesse is. ‘Maar kapster is ook een leuke baan toch?’ probeer ik het gesprek een wending richting haar belevingswereld te geven. Anders lijkt het wel heel erg of ik een reclamespot aan het voordragen ben. ‘Jazeker’ zegt ze, waarna ze echter uitgebreid over haar vakantie begint te vertellen…
Na een half uurtje stap ik perfect gestyled de stoel uit. Er zitten nog een aantal mensen te wachten om hun verhaal te vertellen. De reclameboodschap en het vakantieverhaal van de kapster kennen ze inmiddels.